Opgave voor de melkveehouderij
In het Klimaatakkoord staan ambitieuze klimaatdoelen benoemd voor 2030 en 2050. De melkveehouderij staat voor de opgave om de emissies van methaan, maar ook ammoniak, in Nederland te verlagen.
Een wenkend toekomstperspectief voor de melkveehouderij, die wereldwijd bekend staat als efficiënt en innovatief en een belangrijke bijdrage levert aan de Nederlandse economie, is dan ook essentieel. En de uitdaging is groot. Maar er is voldoende potentie om de melkveehouderij verder te verduurzamen.
Als de voorgestelde maatregelen in het Klimaatakkoord voor de melkveehouderij worden uitgevoerd, kan in 2030 een CO2-emissiereductie worden bereikt van circa 1,3 megaton CO2-equivalenten (waarvan 0,3 megaton CO2 door landgebruik).
Waar komen methaan en ammoniak vrij in melkveehouderij?
Waar komen methaan en ammoniak vrij in melkveehouderij?
Voor de melkveehouderij is de reductie van methaan een belangrijke opgave om toe te werken naar een duurzamere melkveehouderij. O
ngeveer 75-80% van het methaan in de veehouderij komt vrij bij de ademhaling van de koe: het zogenaamde enterische methaan.
Ongeveer 20-25% van het methaan uit de veehouderij komt vanuit opgeslagen mest, waaronder melkveebedrijven.
Naast methaan is de emissie van ammoniak van belang. Ammoniak ontstaat wanneer een dier eiwitten heeft gegeten en het is daarom ook aanwezig in mest.
Emissie van ammoniak in de melkveehouderij vindt vooral plaats wanneer urine van de koe in contact komt met mest en lucht.
In de praktijk
- Helaas, uw cookie-instellingen zijn zodanig dat de Video niet getoond kan worden - pas uw permissie voor cookies aan
Samen met veehouders en met de sector zoeken we in dit ‘Integraal aanpakken’ project naar kansen voor verdere verduurzaming. Het vakmanschap van de melkveehouder is van groot belang bij het verlagen van de methaan- en ammoniakemissies. We onderzoeken op dit moment reductieopties op vier sporen: voer, dier, stal en mest.
In deze video laat melkveehouder Mark Peijnenborg zien hoe er op zijn bedrijf methaanuitstoot wordt gemeten. Ook legt hij uit dat er kansen liggen in het verminderen van de methaan- en ammoniakuitstoot, bijvoorbeeld bij de benutting van mest.
Reductieopties via het voerspoor
Reductieopties via het voerspoor
Je bent wat je eet, dat geldt ook voor een koe. Het rantsoen dat een dier vreet, beïnvloedt uiteindelijk ook de emissies van methaan en ammoniak. Per kilogram verteerd voer kan de methaanemissie sterk verschillen. Er zijn verschillen in de emissies bij het verteren van verschillende soorten voer, maar ook tussen individuele koeien van hetzelfde ras.
Wageningen University & Research (WUR) heeft in een onderzoek op veehouderijbedrijven gemeten dat er verschillen in emissies zijn tussen dieren en rantsoenen. Dit onderzoek levert ook aanwijzingen op dat de methaanemissie in het weideseizoen lager is dan in het stalseizoen.
Dit biedt wellicht kansen voor reductie van emissies. In 2020 is daarom onderzoek gestart naar dit reductiepotentieel, een nieuw onderzoek op de Dairy Campus in Leeuwarden.
Het perspectief is helder: melkveehouders kunnen het gras zó gebruiken en de graskwaliteit zó te beïnvloeden via teelt, bemesting en oogst dat de methaan en ammoniakemissies zullen dalen. De eerste concrete aanknopingspunten zijn bekend om via het voerspoor ammoniak en methaan te reduceren.
Dit onderzoek moet helpen om dit om te zetten in praktisch uitvoerbare maatregelen waarmee de melkveehouder een slimme voerstrategie kan ontwikkelen.
Reductieopties via het dierspoor
Uit onderzoek blijkt dat niet alle koeien evenveel methaan uitademen. Op twaalf melkveebedrijven met in totaal ruim 1.400 koeien is de methaanuitstoot per koe per dag onderzocht. De methaanemissie per koe per dag is bij het bedrijf met de hoogste emissies drie keer zo groot als bij het bedrijf met de laagste emissies. Dat is goed nieuws en we onderzoeken nu waar dat aan ligt. We identificeren de managementmaatregelen en verschillen in genetische aanleg. Genetische selectie via fokkerij lijkt een interessante methode om minder methaanuitstoot te realiseren. Dat geeft de boer vervolgens de mogelijkheid om koeien te selecteren die minder uitstoten en daarmee milieuvriendelijker zijn.
Het vervolgonderzoek wordt uitgevoerd bij verschillende melkveehouderijen en dient om nieuwe kennis over basisprocessen van de spijsvertering van koeien verzamelen. Het onderzoek richt zich op het microbioom, genetica (DNA), voerconversie en de emissies van melkvee, van (ongeboren) kalf tot productieve melkkoe.
Reductie via het stal- en mestspoor
Reductie via het stal- en mestspoor
Het onderzoek brengt ook mogelijke oplossingen voor vermindering van methaanemissies door stal- en mesttechnieken in kaart. In pilot- en demonstratieprojecten testen we de technieken in de boerenpraktijk. We onderzoeken de mogelijkheden van methaanoxidatie, dichte stalvloeren, het frequent mixen van mest, dagontmesting, verdunnen, spoelen en eventueel koelen van mest en het frequent spoelen met ammoniakarme vloeistof.